Zoeken in deze blog

maandag 3 mei 2010

LGD's Berghonden Molossers




Kuddebewakers zijn er in alle maten en soorten, van klein tot groot, kortharig tot langharig, met een enkele taak tot echte allrounders, pure-breds en kruisingen.
In dit artikel wil ik mij beperken tot een bespreking van de geografische verspreidenheid van die rassen welke heden ten dage door de kynologie worden erkend. De FCI erkenning staat hierbij voorop, doch niet uitsluitend.

Voornamelijk ziet men de kuddebewakers in de zuidelijke landen waar de ongerepte natuur de habitat vormt van grote roofdieren: lynx, beer en wolf.
Diens prooidieren waren vaak de geiten en schapen, relatief klein vee en meestal individueel niet sterk genoeg om roofdieren voor langere tijd van zich af te slaan. Rundvee is groter en sterker en werd niet geweid op de wijze zoals dit met schapen en geiten wel gebeurde, namelijk een continue verplaatsing van het ene naar het andere, niet aansluitende weidegebied.
Bij rundvee treft men hondenrassen aan van een geringere omvang, voor het drijven en hoeden van de kuddes ofwel een enkele maal voor het verdedigen.

Tot de berghonden worden ook gerekend rassen als de Leonberger, Newfoundlander, Landseer ECT, Sint Bernard en Hovawart. Enerzijds omdat ze ingedeeld zijn in FCI groep 2 anderzijds omdat ze molossoïde kenmerken vertonen. De laatstgenoemde Hovawart vertoont daarentegen bijna uitsluitend een lupoïde uiterlijk.

In dit blog wil ik genoemde rassen buiten beschouwing laten; hoewel soms in bergachtige gebieden terug te vinden - denk aan de St. Bernhard - hebben deze rassen niet de oorspornkelijke taak van het hoeden c.q. beschermen van vee op of naar de berghellingen. Zo is de Newfoundlander en de Landseer gefokt om de vissers te helpen bij het innemen van de netten. Dat zij allen een bewakingstaak hadden of hebben toebedeeld gekregen doet hier niet aan af.

Zonder te veralgemeniseren kan men stellen dat het molossoïde type hond minder gehoorzaamheid aan de dag legt dan de lupoïde hond; de eerstgenoemde honden hebben vaak een geringe "will to please", terwijl lupoïde honden, de van oorsprong drijvende en hoedende honden, wiens taken door de mens werden ingefluisterd, voor de eigenaren willen werken en commando's graag willen opvolgen.
Aan IPO, pakwerk en andere hondensporten zal niet of nauwelijks met molossoïde honden met groot succes kunnen worden deelgenomen, in elk geval niet met de molossoïde berghonden.
Deze hebben enerzijds een te groot -latent- beschermingsinstinct, anderzijds maakt hun kracht en zelfstandigheid dat zij een gevaar voor iedereen kunnen vormen.

Weliswaar ziet men vaak in niet-westerse landen dat verschillende van de oude berghondenrassen speciaal geselecteerd en/of gefokt zijn voor pakwerk en dat men jarenlang het karakter van een hond en diens waarde voor de fokkerij meende te moeten aflezen aan diens manscherpte en aanvalsdrift. De staatsfokkerijen van Kaukasische en Centraal-Aziatische Ovtsjarka's waren hiervan de voorbeelden.
Ook molossers als Fila Brasileiro, Pero de Presa Canario worden als "manstopper" geduid en gefokt resp. getraind.

De landen.
De berghonden zijn met name terug te vinden of hebben hun oorsprong in de volgende landen
Portugal, Spanje, (zuid-)Frankrijk, Italië, Polen, Tsjechië en Slovakije, Hongarije, het voormalige Joegoslavië, Albanië, Roemenië Bulgarije, Griekenland, Rusland (zuidelijke deel) Midden Azië en Turkije.

De ontstaansgeschiedenis kent vele varianten.
Het meest genoemd is de afstamming van de oude Tibet Dog, de voorloper van de huidige Tibetaanse mastiff die door ontdekkingsreizigers zouden zijn meegenomen van hun tochten naar China en Tibet en in de loop van de eeuwen gekruisd werd met inheemse hondensoorten.


Over welke rassen gaan we het hebben
Cao de Gado Transmontana, Rafeiro do Alentejo, Cao de Castro Laboreiro, Cao de Sera de Estrela, Mastin Espanol, Mastin del Pirineo, Pyreneese Berghond, Berghond van de Maremmen en Abruzzen, Odhalanski Podolanski owcharka, Tjouvac, Kuvasz, Komondor, Kraski Ovchar, Sarplaninac, Tornjak, Ciobanesc Romanesc Bucovina, Ciobanesc Romanesc Carpatin, Ciobanesc Romanesc Mioritic, Karakachan, Zuidrussische Owcharka, Kaukasische Owcharka, Centraal Aziatische Owcharka, Akbash, Karabash, Coban Kopegi Kangal.

Nota Bene: de officiële kynologie heeft deze rassen ofwel niet erkend (Transmontana , Akbash)










ofwel in de FCI groep 1 (Herders- en veedrijvershonden) ingedeeld: onder andere de Maremanno, de Tatra, Kuvasz, Komondor, dan wel in FCI groep 2: Pyreneese Berghond, Mastïn del Pirineo, Rafeiro en anderen. Voor de indeling verwijs ik naar de URL van de Federation Cynologique International










Een aantal van deze honden zijn aan de hand van hun uiterlijke kenmerken enigszins met elkaar te vergelijken of te verwarren:

de 5 witte rassen: Pyr., Maremmano, Tatra, Cuvac en Kuvasz

Sarplaninac, Estrela, Kraski Ovchar, Carpatin, Kaukaas

zuidrus, komondor en Mioritic

mastin del Pirineo, Pyr, Karakachan, Tornjak en Bucovina

Rafeiro, Gado Transmontana, Kangal, Centraalasiaat,

vrijdag 2 april 2010

Kuddebewakers

Uit liefhebberij ben ik mij gaan interesseren in alle hondenrassen die als oorspronkelijke taak hadden het hoeden en met name het bewaken van de schaaps- en geitenkudden en overig vee.

De mens was oorspronkelijk in te delen in twee groepen: boer of jager. Alle twee deze bezigheden hielden in dat men zich niet kon beperken tot een vast verblijf op één plaats. Nomaden trokken met hun vee van weidegebied naar weidegebied.
Na het domesticeren van de hond, (Canis Lupus) de afstammelingen van de wolf, kreeg deze een taak toebedeeld om bij te dragen in de noeste strijd tot overleven.
Ëén van de oudste taken was het hoeden en het beschermen van de kuddes. Vee, van welke soort ook, was voor de nomadische volksstammen van levensbelang; dit leverde voedsel op -vlees en melk- en lichaamsbedekking: huid en wol.
Aanvallen van wilde roofdieren betekenden dus allereerst een aanval op het elementaire bestaan van deze mensen: zonder vee geen eten en geen bescherming.
Door huishonden in te zetten ter bescherming van het vee ontstond er in de loop van de tijd een groep honden die allen dezelfde taken uitoefenden en die in meer of mindere mate ook vergelijkbare uiterlijke kenmerken bezaten en/of bezitten.

De kuddebewakers komen voor en stammen af van de nomadische volksstammen afkomstig uit het gebied dat men als Centraal-Azië kan omschrijven: zuidelijke delen van Rusland: de Kaukasus, Iran, Turkije, Irak.
In de zuidelijke delen van Azië en Europa werd tot enkele decennia geleden, en op sommige plaatsen gebeurt dit nog steeds, vee in grote aantallen gehouden. Hier bevinden zich dan ook de afstammelingen van deze nomadenhonden die door de eeuwen heen regionaal gebonden overeenkomsten zijn gaan vertonen en in veel gevallen tot erkende rassen zijn ontwikkeld en gefokt.

Er zijn veel theorieën die het ontstaan en de verspreiding van kuddebewakers trachten te weer te geven en te verklaren.
In dit blog zullen, zonder de pretentie van alwetendheid en juistheid een aantal theorieën worden besproken en worden de hondensoorten, verdeeld naar regios, voor het voetlicht gebracht.
In Nederland is een groeiende belangstelling te constateren onder hondenliefhebbers voor deze oerrassen.
De Europese rassen zijn onder andere te vinden bij de VHB (Vereniging van Herders- en Berghonden uit Zuid- en Oost Europa) en bij de VIB (Vereniging Iberische Berghonden)